De brieven van Mil

In tijden van het Coronavirus schrijf ik elke week een knuffelbrief voor de geïsoleerde bewoners van de woonzorgcentra en voor iedereen die nood heeft aan een beetje humor en een vriendelijk woordje. Mijn vierde brief lees je onder de mondmakers.


Met welk mondmasker ga jij binnenkort de deur uit?

 Bij vistaprint kan je je mondmasker een persoonlijke toets geven.

Met deze mondkapjes tegen corona zorg je voor jezelf en voor de anderen.

Nu bij vistaprint wasbare mondmaskers van stof te koop voor € 13,06 



 

Goeiendag Jaak, goeiendag ………….

 

Je weet ondertussen hoe het gaat hé. Spreek je naam in gedachten uit na mijn “goeiendag” en we zijn vertrokken.

 

Ik las daarnet de brief van Jaak nog eens opnieuw. Je weet, Jaak dat je brief  hier op de verwarming hangt onder een magneetje hé, naast de postkaart van Ellen met een foto van Pom, haar rosse kater, op. Ik zit mijn koffie te drinken en zie mijn zorgpost hangen. Het maakt me blij.

 

Ik heb je familienaam opgezocht. Je bent er terecht fier op. Ken je de betekenis ervan? Wellicht wel. Ik zou het ook een eer vinden om een familienaam te hebben die verwijst naar de sonar en de duikfunctie van zo’n ontzagwekkend dier, de potvis. Ik had je beloofd dat ik niets over je brief zou verklappen aan de andere lezers, zolang je mij geen toestemming geeft. Maar dit vond ik te mooi om niet te delen. Als er hier mensen zijn –bewoners of personeel- die graag te weten willen komen wat hun familienaam of voornaam betekent, laat maar weten hé. Dan zoek ik het even op en dan vertel ik het in de volgende brief. Vinden jullie dat ook interessant, de oorsprong van woorden –en vooral van namen- achterhalen? Mijn familienaam is helaas niet zo flatterend als die van Jaak. Maar mijn voornaam betekent dan weer “prijzenswaardig”. En zo kennen jullie mij het best, als Tania, niet? Hihi.

 

Toen ik je brief daarnet aan het lezen was, Jaak, moest ik denken aan mijn goede vriend Mil. Mil bezorgde mij ooit zijn brieven van in de tijd dat hij in Kossovo en andere oorlogsgebieden op missie was. Mil was officier in het leger en zoals elke soldaat maakte hij het één en ander mee. Hij schreef zijn vrouw over de meest bizarre situaties die conflictgebieden wellicht eigen zijn. De toenmalige echtgenote van Mil was reeds overleden toen hij de brieven aan mij bezorgde om er iets mee te doen. Bedoeling was om de brieven te laten voorlezen aan een groter publiek. Geen enkele oorlogsfilm geeft immers zo’n accuraat beeld van hoe oorlog en bedreiging voelt dan deze brieven. Ik zei jullie in mijn vorige brief al hoe groot de kracht van brieven is.

 

Ik weet nog dat het snikheet was toen ik de brieven in de schaduw onder een boom aan het lezen was. Met momenten kneep mijn keel bijna letterlijk dicht. En andere momenten waren dan weer heel erg ontroerend. Want ook dat is eigen aan gevaarlijke situaties. Mensen gaan dan naar de kern van alle dingen, de essentie van het leven komt bovendrijven. Zo ook bij Mil. Misschien dat we in deze coronatijd allemaal een beetje aan den lijve ervaren wat oorlogstijd is. Mil zat soms weken achtereen ondergedoken zonder ook maar één levende ziel te zien. En soms zat hij maanden achtereen opgesloten samen met iemand waar hij eigenlijk in het gewone leven nooit zelfs maar mee zou spreken. Dat moet zwaar geweest zijn. We zullen maar niet klagen dat wij ons huisarrest uitzitten met onze eigen man (in mijn geval) en onze poezen en honden. De beschrijvingen van Mil van de enkele uitstap in de buitenwereld –om eten te versieren- waren ronduit adembenemend. En ik bedoel dat niet positief. Ik wil zeggen dat je als lezer automatisch je eigen adem inhoudt. Om Mil niet te verraden. Je voelt de angst en de spanning snijdt terwijl je aan het lezen bent.  

Nu moet ik terug denken aan mijn tochten naar de brievenbus. Weet je nog, ik had het er in mijn vorige brief over. Natuurlijk is dat niet helemaal hetzelfde, maar toch. Voor ons gewone mensen, die geen vat hebben op wat er allemaal aan het gebeuren is, zal deze corona ervaring toch dicht in de buurt komen van deze waarover Mil in zijn brieven verhaalde.

 

Spijtig genoeg is Mil niet lang nadat hij me zijn brieven bezorgde, onverwacht overleden. En ons plan om de brieven publiek te maken heb ik dan opgeborgen. Nu jaren later, kan ik misschien eens vragen aan zijn kinderen en aan Wieske, de weduwe van Mil, wat zij ervan denken om het idee alsnog uit te voeren. Mil zou het een eerbetoon vinden en Wieske, mijn  lieve vriendin, zou haar Milleke horen spreken en Jana en Anja zouden de tranen in de ogen krijgen. Want  dat is het enorme vermogen van een brief. Geen enkel communicatiemiddel kan de schrijver ervan zo goed naar het hier en nu brengen dan brieven. En zelfs de meest gevatte en realistische film of het meest gedetailleerde boek kunnen de werkelijkheid niet evenaren zoals een brief dat kan.

 

Nu eens een vraag, hebben jullie zelf nog een bundeltje brieven liggen? Misschien van je liefje van destijds? Misschien is dat liefje wel je echtgenoot/echtgenote geworden? Of schreef je naar je ouders toen je op retraite was? Sommigen hebben wellicht brieven geschreven naar hun broer of zus die ingetreden was? De brief van Jaak –hij ligt hier naast me, neen, zotteke, de brief, niet Jaak- brengt me op gedachten. Waarom zouden we geen oude brieven uitwisselen? In groep voorlezen kan nu even niet. Laten kopiëren door de medewerkers en gewoon –zoals mijn brieven- ronddelen aan je medebewoners. Dat kan en mag wel.  

 

Op facebook gaat er nu iets dergelijks rond, maar dan met foto’s. Eén persoon is ermee begonnen en nu stuurt iedereen massaal foto’s van zichzelf uit de oude doos rond. Degene die commentaar geeft op een foto, wordt gevraagd om ook de uitdaging aan te gaan en een foto van zijn vroegere zelf te posten. Dat geeft nogal wat.

De mensen, jong en oud, lachen om de kattenstaartjes en immense dotten van de meisjes. De olifantenpijpen, de epauletten en de debardurrekes en de latere vleermuismouwen passeren de revue. En dan die jaren ’70 kapsels! Die dames maakten er werk van! Hoe kregen ze het voor mekaar!?

 

Nu herinner ik me mijn eigen moeder weer wanneer ik haar aanstaarde tijdens zo’n ochtendritueel. Zij begon dan spontaan indiaantje te spelen, met haar lange haar dat wel al gecrepeerd was –serieus, dat was écht het woord voor dit uitgebreide badkamerritueel- maar nog niet in model gebracht. Dat lange haar reikte dan bijna tot aan het plafond… . Ja, ik weet het, ik kan een stukske overdrijven. Maar dat maakt het ook zo plezant, niet? Jullie zien mijn moeder staan, ja hé? Lang bruin haar, loodrecht omhoog, de punten raken het plafond net niet. En dan maar “oehoehoeh!” roepen met een hand voor haar mond. Ik weet dat ik dan altijd een beetje schrik had van die aanblik van die woeste, dansende indiaan met die vervaarlijk lange “veren” op zijn kop. Je kent dat wel, hoe kinderen dan nerveus “gibberen” als ze niet weten wat er zal volgen. Nu ja, daar sta ik om bekend, om mijn inlevingsvermogen. Ze zeggen zelfs van mij dat ik geloof dat de piepelen hooi eten. Maar ik heb dat nooit begrepen wat daarmee bedoeld wordt. Is dat dan niet zo?! Wat eten ze dan wel?

 

Och, en die communiefoto’s! De één al heiliger dan de ander. Tenminste, dat willen die foto’s doen geloven. Alleen het aureooltje ontbreekt. Uitgedost met van die maagdelijk witte handschoentjes. Of die  samengevouwen handjes nu echt iets met bidden te maken hadden, heb ik me altijd afgevraagd. Met dat stoffen tasje dat opperste concentratie vergde. Waarvan je het licht blauw satijnen lintje stijf rond je gebogen hand drapeerde. En waarvan je het uiteinde tussen je twee duimen vast kneep. Voor de zekerheid. “O heer, ontfermt U over mij en laat dit tasje op dit eigenste moment niet uit mijn handen op de grond glijden!” moet er in al die vrome meisjeskopjes tegelijk omgegaan zijn. Hier en daar met een “verdomme” er nog achteraan. En bloemetjes in het haar –witte natuurlijk! Symbool van de onschuld, om deze niet zo onschuldige gedachten te camoufleren. En als je dan die mensen kent… olalala… Maagdelijk op dat moment wel nog, of heel zeker in die tijd. Maar onschuldig!? En heilig dan!? Mijn klak, ja!

Niet dat die mensen het zich zouden aantrekken hoor, maar mijn wenkbrauw gaat nu terug liggen.

 

Oh ja, en dan krijg je eindeloze reacties over die arme ezel –of was het een pony?- waar we één voor één op moesten plaats nemen. Beetje schuin. Nog een beetje. Neen, een klein beetje terug. Voor de schoolfoto’s. De lange rij wachtende schoolmeisjes, allemaal in blauwe schort en met lange vlechten –ja, toen waren de jongens nog iets om nerveus naar uit te kijken hé. We zwijgen maar over ons bloot gat op het schapenvel zeker? Op het schapenvel keken we gelukkig wel nog niet naar de jongens.

Jullie begrijpen het wel…

Wat ik dus wil zeggen, denk er maar eens over na, over dat idee van mij, om brieven uit te wisselen. Dan kunnen we nog eens ene lachen. Toch? Of huilen, dat kan ook.

 

Je vraagt je misschien af waarom Mil uitgerekend mij vroeg om zijn brieven openbaar te maken? Wel, dat heb ik inderdaad nog niet verteld. Ik werk in het Willemsfonds, een cultuurvereniging die werkt met vrijwilligers. Wij hebben 500 schatten van vrijwilligers verspreid over heel Vlaanderen en Brussel. Al die mensen organiseren interessante activiteiten. Ze brengen mensen samen om naar tentoonstellingen te gaan, of om samen een dag erop uit te trekken, om in gezelschap op reis te gaan, … . Er worden poëziewedstrijden gehouden. Er zijn leesclubs, … . En weet ik wat nog allemaal.

Mil was in zijn tijd de meest bezige bij van allemaal. Hij had ook altijd aparte ideeën. Iets waar niemand aan dacht, daarvoor moest je bij Mil zijn. Zo ook zijn voorstel om zijn correspondentie vanuit oorlogsgebieden geschreven aan het adres van zijn toenmalige echtgenote aan publiek voor te lezen. Hij wilde dat de mensen beseften wat oorlog écht betekende. Opdat zij de vrede hier ten volle zouden appreciëren. Mil was er altijd voor het goed van de mensen en ook van de dieren. Hij kende alles van de natuur. Hij was ook vrijwilliger bij Natuurpunt. Ik zei het al, een bezige bij, die Mil. En een fijne mens!

 

Mil, als je me hoort van daarboven, bedankt voor je brieven die eigenlijk onder de noemer van echte proza thuis horen. En bedankt voor dat creatieve idee van jou om met brieven iets te doen. Wie weet dat we in coronatijd massaal brieven gaan delen. Ik heb bij Jaak en zijn vrienden alvast een ballonneke opgelaten. Ja, dat is beloofd! Ik ga er alles aan doen om jouw wens, om met brieven te verbinden en snaren te raken, uit te doen komen! En daarom, Mil, stuur ik straks deze brief naar Wieske, Jana, Anja en Lia. Dan kunnen zij mijn brief aan Jaak alvast aan je voorlezen. Ik zie je al naar beneden kijken en grommelen “Eindelijk, dat heeft nogal geduurd voordat gij nog eens iets van u laat horen! En wat gaat ge nu doen? Allez jong, begint er maar eens rap aan! Ge had al lang moeten begonnen zijn. En dan mompel je nog iets van “Zeg, en ge weet toch wel zeker dat die dinges, Jaak of wat, te vertrouwen is hé?”.

 

Ik wens iedereen die jou lief heeft, Mil en ook alle mensen die mijn brief lezen, en ook alle anderen, een gezonde en vrolijke week toe!

Groetjes vanuit Schoonbeek

 

Tania


Wil je graag meer goede initiatieven en positief nieuws zien van de coronatijd.

Kom dan bij onze facebookgroep "Greetings from Corona"! See you there?


Reactie schrijven

Commentaren: 0