Waarom ik brieven schrijf

brieven als antidotum tegen contactarmoede en censuur

 

Het begon in de lockdown toen vooral rusthuizen geïsoleerd waren. Met brieven maakten we contact met de bewoners die afgesloten waren. Door dit gevecht met de letterlijke vereenzaming werden we ons bewust van de impact van contactarmoede op het welbevinden van de mens. We zagen dat taal een krachtig antidotum is. En zo werd het schrijven van brieven een vast instrument voor inclusie in het Willemsfonds.

 

We constateerden dat het wegvallen van betrokkenheid en inspraak niet uitsluitend gerelateerd is aan corona. De basis van contact, met name de vrije meningsuiting, staat al lang onder druk. Internetgiganten bepalen wat wel of niet gezegd en dus aanvaard wordt. De censuur beperkt zich niet tot afwijkende uitspraken. Dat accounts eenzijdig worden afgesloten door facebook is geen geheim, het draagt de goedkeuring van velen weg! Onrechtstreeks heeft zelfs een ervaren politica als Assita Kanko het daardoor moeilijk. Want binnen de sociale media zorgen algoritmes ervoor dat je nauwelijks nog meningen hoort waar je zelf niet al van overtuigd bent. Het denken wordt alzo dood gewiegd in het algemene “eigen gelijk”. We uiten onze mening maar ons bereik wordt beperkt tot de eigen groep. Iedereen die anders is of denkt, hoort daar niet bij.

 

Wanneer groepsdenken norm is en vreemde meningen gemeden worden, vormt de groep de hoogst denkbare drempel voor het individu. Het is deze blinde vlek waar we ons als filosofisch-liberale denkers tegen verzetten. Daarom schrijven we in het Willemsfonds “aparte” brieven. Zijn we het altijd eens? Neen. Vinden we het zinvol? Zeker! De eenlingen, die de gangbare normen en waarden in vraag stellen maken verandering immers mogelijk. Door naar onpopulaire stemmen te luisteren, kennen we de pijnpunten in de samenleving.

 

Met Voltaire kiezen we tegen de politiek correcte stroom in voor de onconventionele aanpak van inclusie. Als we in het Willemsfonds zeggen elk verhaal telt bedoelen we ieders verhaal telt, of sterker ieder anders’ gelijk[1]. Het verhaal van het individu is niet noodzakelijk het verhaal van de groep. Integendeel zelfs. Waar inclusie vaak gereduceerd wordt tot doelgroepbeleid (de groep bepaalt wat acceptabel is), richt het Willemsfonds zich tot het individu.

 

We zoeken hierbij niet naar de grootst algemene deler. Vooral de vergruisde individuele verhalen, schrijven we neer. In plaats van de eenling het woord te geven, schrijven we zelf naar de betrokkenen een begripvolle brief. Zo zet de brief het geviseerde individu uit de wind. Met het onpopulaire verhaal van de minderheid, verzetten we ons tegen de ongekende macht van de meerderheid. De brief is ons wapen tegen censuur. Taal is de kracht waarmee we de vrije meningsuiting als basis van volwaardige participatie verdedigen.


[1] Filip Van Zandycke, Hoedgekruid vzw

 


Reactie schrijven

Commentaren: 0