Wat jij niet zag en ik niet wist, was ongezien

Beste dokter, beste Tom

 

Een gat in mijn hart, daar werd ik mee geboren. De cardiologen zagen het gat en maakten het dicht. Wat voorspeld was, bleef uit. Ik was nog steeds doodmoe. De cardiologen verklaarden dat het niet aan mijn hart lag. Het gat was dicht en het hart deed nu wat het doen moest. Wisten zij veel dat er nog een gat in dat hart zat. Te groot om zichtbaar te zijn. Ook ik wist het niet. En zo kwam ik bij jou terecht, Tom. Met een hart dat schijnbaar heel was.

 

Ook jij zag het niet. Hoe kon het? Zonder contouren is een gat niet zichtbaar. Er was geen indicatie om op verder te gaan. Net als bij dat andere gat. Om de drie weken zat ik tegenover jou en we zochten. Alles wat op een clou leek, hielden we tegen het licht. Dat ik vreesde dat ik traag lerend was, veegde jij resoluut van tafel. Aan geduld en volharding geen gebrek. We gingen door. Door het uitblijven van resultaat –het was alsof ik het nooit zou kunnen- concentreerden we ons des te harder op het proces.

 

Soms hoor je van kinderen die door wilde dieren zijn groot gebracht, die zodra zij in de mensenwereld terecht komen, alles moeten leren. Achteraf bekeken heb ook ik alles moeten leren. Over relaties tussen mensen en dat die niet onveilig hoeven te zijn. Over liefde voor een kind en hoe die zonder voorwaarden had moeten zijn. Over een hart en hoe dat gekoesterd had moeten worden. Over de passie van een tiener en hoe die er had mogen zijn. Over boos zijn, dat het mag en hoe je het uit. Met of zonder kussen.

 

Dat we geen vooruitgang boekten was dus schijn. Al zoekende toonde je me een wereld die vreemd voor me was. 8 jaar ben ik nu. Jij denkt dat het sneller had kunnen gaan. Ik vraag me af hoe. Er was niets toen ik bij je kwam. Geen besef, geen inzicht, geen geheugen. Niets dat richting gaf. Zelfs geen familiegeschiedenis. Het lijkt alsof we met een theelepel een zitzak met piepschuimbolletjes gevuld hebben. Met dezelfde bolletjes die keer op keer opnieuw aan het lepeltje kwamen plakken. Er waren geen aanwijzingen om dat te voorkomen. Mijn blad bleef leeg. Alsof ik geen verleden had, uit het niets kwam. Zonder herinneringen. Mijn geheugen beperkte zich tot de pijnen in mijn lijf. Dat was alles waar we op verder konden gaan. Ik schreef ooit een gedicht met de titel “uit een bloemkool ben ik geboren”. En dat was precies waar we tegen aanliepen. En dan bracht het verhaal van Karla helderheid. Een soeplepel werd ons toegeworpen… 

 

Inmiddels hebben we met hard werken en nooit opgeven een gat dat er al méér dan 40 jaar was, gedicht. Niemand wist er van af en alles viel erdoor. Het was onzichtbaar en bepaalde daardoor alles. Toen ik voor het eerst bij je kwam, Tom, hadden we geen idee dat het lang zou duren. Nu noem ik het een wonder dat we het gat überhaupt gevonden hebben. We ontdekten wat niet gevonden wilde worden.

 

Ik kan je nooit genoeg bedanken. Je toonde me hoe het kan, het leven. En je vond het de moeite om mij met een theelepel in de hand en een blinddoek om te helpen. Ik was een baby en nu ben ik een kind. Ik zet mijn eerste stappen. Het gaat moeizaam en regelmatig zet ik een serieuze pas terug. Dat neemt niet weg dat ik elke dag leer. Ik probeer. Ik ontdek. Ik durf. Ik doe niet meer zo maar iets. Ik oefen bewust en wat ik leer verdwijnt niet meer in het ijle. Er valt niets meer door het gat. Het gat is dicht. Of toch bijna. Ik ben 8 en ik heb een hart. Zonder gat. Het klopt. Voor het eerst zoals een hart kloppen moet.

 

 

Met heel mijn hart, dank je wel!

Tania


Reactie schrijven

Commentaren: 0