Gedichten zijn woordtekeningen

 

 als een kind wil ik… 

 

Die momenten zijn er plots. Ik kijk naar de wereld door de ogen van een kind. Ik zie dan één aspect van de wereld. Enkel de essentie blijft over. Alle andere aspecten vallen buiten mijn gezichtsveld. Ik zie dat aspect van de wereld dan in het kleinste detail. Ik bekijk en betast het van alle kanten. Ik denk dat het die details zijn die kinderen ook zien en die volwassenen meestal niet opvallen. Ook ik zie de wereld op deze manier enkel op die zeldzame momenten. Het voelt als een natuurlijk kijken. Ik ben helemaal rustig. Ik denk niet na. Ik kijk. Volwassenen leren kinderen om anders naar de wereld te kijken en zo zien zij vaak de essentie niet langer. Fiep Westendorp was een volwassene die het zuivere zien nooit verleerde. Zij tekende enkele lijnen die door hun eenvoud alleszeggend zijn. De tijd doet niets af aan de oorspronkelijke betekenis. Elke tekening is bijna “naakt” en net daardoor eens zo duidelijk. Simpel, plezierig, eenvoudig. Zo kan de wereld zijn. Zo is de wereld.

  

…met woorden tekenen…

 

Ik kan niet tekenen. Als ik wel kon tekenen, zou ik mijn gedachten in beeld op papier zetten. In de plaats daarvan, om uit te drukken wat ik zie, maak ik woordtekeningen. Woorden zijn mijn beelden. Daar teken ik gedachten mee. Per gedachte slechts een handvol woorden. Elke gedachte komt in een flits, heel kort en dan is ze weer weg. Ik moet snel zijn, anders weet ik niet meer wat er daarnet in me opkwam.

 Ik zet de woorden onder elkaar, simpel. Want meer is er niet. Eén gedachte in een staccato stijl op een blad gegooid. Het zijn dagdagelijkse, gewone woorden. Vormen die woordenreeksen gedichten? Of zijn het slechts riedels die uit mijn hoofd kruipen? Ik noem het mijn schrijfsels.

 

 …wat ik zie…

 

 De ene gedachte leidt soms naar de andere. Dat kan een antwoord op de eerste gedachte zijn of een radicaal tegengestelde gedachte. Vaak wordt de initiële gedachte uitgedaagd of bevraagd. Antwoorden blijven uit of worden in hetzelfde woord zowel bevestigd als weerlegd. De intonatie van de zinnen ligt daarom niet vast, die kan tegelijk affirmatief als vragend zijn. Vraagteken of punt, ze kunnen allebei. Of ze kunnen niet. en dus zet ik noch het één noch het ander. Zinnen zijn om dezelfde reden niet duidelijk afgebakend, ze hebben geen begin en geen einde, sommige woorden zijn zowel einde van de ene zin als begin van de andere zin, zonder overgang. Soms zijn het gewoon opsommingen van woorden, niet gescheiden door leestekens en ook niet door hoofdletters. Elk woord staat op zich, eenvoudig en naakt. In tegenstelling tot deze schijnbare eenvoud en duidelijkheid is de betekenis voorspelbaar noch eenduidig. Er zijn geen absolute verbanden.

 

… in mijn hoofd vol poppetjes 

 

Door dit gebrek aan samenhang en door de losse structuur, vaak zonder correcte zinsbouw, kan de lezer onmogelijk passief lezen. Hij moet zelf kiezen welke intonatie hij aan elke woordenreeks -of in het beste geval aan elke zin- geeft. Hij kan niet anders dan actief betrokken zijn, hij wordt gedwongen al lezend zelf te schrijven.

De witte bijna kinderlijke krijtletters in mijn dichtbundel benadrukken dat geen enkel gedicht af is. Op elk moment kan de lezer de spons erover vegen en van mijn schrijfsels zijn eigen gedicht maken. En zo geeft de lezer aan de poppetjes in mijn hoofd een eigen stem, en mogelijk een nieuwe betekenis.

 

Veel leesgenot en plezier met de poppetjes in jouw hoofd!

 

Reactie schrijven

Commentaren: 0